Om tijdens internationale bootreizen na de oorlog ingestelde geldzuiveringsperiode, werd het boordgeld/scheepsgeld uitgegeven. De drie Nederlandse scheepvaartmaatschappijen ontwierpen elk een serie munten en waardebonnen, die onderling veel gemeen hadden en natuurlijk met dezelfde doelstelling; je kon ze alleen tijdens de reis gebruiken en overgebleven exemplaren konden na afloop meestal verzilverend worden.
Boordgeld
Voor de uitgifte van munten waren de HAL, de SMN en van Ommeren verantwoordelijk. Van Ommeren had een waarde meer in omloop dan de HAL. De laagste waarde van 5 cent werd door deze maatschappij echter niet uitgegeven, wel de 10, 25, 100 en 250 cent.
Meer over Boordgeld is hier te lezen


De SMN bracht de meeste waardes in omloop; namelijk de 5, 10, 25 (rond), 25 (vierkant), 50, 100, 250 en 500 cent.

