Noodgeld : munt- en papiergeld dat sinds de Middeleeuwen door (lokale) overheden en soms door particuliere instellingen of personen is uitgegeven om vooral in tijden van oorlog de stagnerende geldomloop in stand te houden.
Noodgeld is vaak vanwege het ontbreken van de benodigde technische uitrusting (munthuis, gespecialiseerde drukkerij) minder perfect uitgevoerd dan het gewone geld voor de omloop.
De munten zijn soms bewerkt met losse stempeltjes (bijv. Haarlem 1572) of in goedkope materialen zoals tin (Alkmaar 1573) en karton, bestaande uit op elkaar gelijmde vellen papier (Leiden 1573); deze laatste noodmunten worden ten onrechte soms tot het papiergeld gerekend.
Het papieren noodgeld is vaak eenvoudig van papierkwaliteit en uitvoering, soms met handgeschreven elementen en/of met de hand bestempeld.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en enige tijd daarna zijn in België in bijna 900 gemeenten noodbiljetten uitgegeven, in Nederland in ca. 50 gemeenten en in Luxemburg in 9 gemeenten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) zijn er daarentegen weinig noodbiljetten in België uitgegeven. In Nederland gebeurde dat in ca. 120 gemeenten
1914 – Eerste Wereld Oorlog

























































2e Wereldoorlog
















































Ongetwijfeld zijn er meer Noodgeld biljetten en munten, deze volgen tzt