Nederland overzee

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het Koninkrijk der Nederlanden (vanaf 1815) hebben diverse koloniën in bezit gehad, welke ook gebruik maakten van de Gulden.

Koloniën onder heerschappij van de VOC waren:

  • Amboina en de Banda-eilanden (de Molukken in het huidige Indonesië);
  • Batavia en Java’s Noordoostkust (op Java in het huidige Indonesië);
  • Bengalen (in het huidige Bangladesh);
  • Ceylon (tegenwoordig Sri Lanka);
  • Kaapkolonie (tegenwoordig Zuid-Afrika);
  • Kust van Coromandel (in het huidige India);
  • Nederlands-Celebes (Sulawesi in het huidige Indonesië);
  • Nederlands-Formosa (westelijke vlakte van Taiwan);
  • Nederlands-Malabar (in het huidige India, in Malabar);
  • Nederlands-Malakka (in het huidige Maleisië);
  • Suratte (in het huidige India);
  • Westkust van Sumatra rond Padang (in het huidige Indonesië).

Koloniën onder heerschappij van de WIC waren:

  • Arguin (eiland langs de kust van Mauritanië);
  • Curaçao, inclusief Aruba en Bonaire;
  • Loango-Angolakust (in het huidige Angola);
  • Nederlands-Brazilië (lag in het huidige Brazilië);
  • Nederlands-Guiana, bestaande uit Essequebo en Demerary, Berbice en Suriname (het huidige Guyana en Suriname);
  • Nederlandse Goudkust (lag in het huidige Ghana);
  • Nederlandse Maagdeneilanden (de huidige Amerikaanse en Britse Maagdeneilanden);
  • Nieuw-Nederland (lag in de huidige staat New York);
  • Nieuw Walcheren (lag op het eiland Tobago);
  • Sint Maarten;
  • Sint Eustatius, inclusief Saba;
  • Slavenkust (lag onder andere in Benin, Togo en Nigeria).

Na de Franse tijd bleven het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en later het Koninkrijk der Nederlanden aanvankelijk de baas in:

  • Curaçao en Onderhorigheden (vanaf 1948 de Nederlandse Antillen genoemd);
  • Nederlands-Indië (tot 1949, en Nederlands-Nieuw-Guinea tot 1963)
  • Nederlandse Goudkust (tot 1872);
  • Suriname (In 1975 werd Suriname geheel onafhankelijk)