Pas na 1850 slaagde Nederland erin het eigen geldstelsel overzees in te voeren, en kwam er een muntunie – eerst in Nederlands-Indië, later in Suriname en weer later op de Antillen. Deze hield stand tot de Tweede Wereldoorlog. Erna introduceerde de onafhankelijke staat Indonesië een eigen muntsoort, de roepia. Suriname en de Antillen koppelden na de oorlog hun valuta’s aan de Amerikaanse dollar en sneden zo de band door met de Nederlandse munt.
Antillen





Mintage 1.000.000
Sch.1375








Mintage 100.00
SCH.1376








Juliana
10 gram silver- 28 mm
mintage 300.000
KM 2
Schulman 1377
WO6900








mintage 200.000
geslagen in 1969
Sch. 1378








mintage 50.000
Sch.1379








Met het jaartal 1969 zijn 210 series geslagen van het ontwerp van de nieuwe muntenreeks. De 1 cent t/m 25 cent zijn ontworpen door G. Brinkgreve, de 1 gulden door L.O. Wenckebach. De sets werden destijstijds aan de bank van de Nederlandse Antillen geschonken, welke op haar beurt enkele series aan hoogwaardigheidsbekleders gaf. Deze munten zijn daarom schaars en worden zelden aangeboden.
‘Ontwerpset 1969’
Zeldzaam: RRRR
Replica guldens
















Replica
.925 zilver
31.1 gram
Curaçau
Er zijn op Curacao ook driekantje van 3 Reaal of 18 stuiver / 3½ reaal of 21 stuiver / uitgegeven (ca. 1815 – 1818) door lokaal bestuur in de Bataafse Republiek.
Dat zijn in vijven gekapt 8 Reaalstuk met een 3 met lange omhaal in een ronde gladde instempeling (Scho. 1387b)
oplage van circa 7.000.
Zie ook ‘geknipte munten‘








Biljtten Curaçao




1892, Pick A3, geel, zilverbon




Curacao 1 Gulden 1893 Netherlands Antilles




1000 euro
1918, Pick 7A, zwart op geel








1942, Pick 35a, 6 cijfers of 1 letter (A) met 6 cijfers
1947, Pick 35b, 1 letter (B) met 6 cijfers



