Vorstendom der Nederlanden.
De invasie van Java in 1811 was een succesvolle Britse amfibische operatie tegen het Nederlands-Indische eiland Java tussen augustus en september 1811 tijdens de Napoleontische oorlogen. Java was daarvoor een kolonie van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en kwam tijdens de Napoleontische tijd in Franse handen, eerst nog onder de Franse vazalstaat van achtereenvolgens de Bataafse Republiek (1795–1801), het Bataafs Gemenebest (1801–1806) en het Koninkrijk Holland (1806–1810) en vanaf 1810 direct onder Frankrijk. Administratief en militair gezien bleef het al die tijd grotendeels door Nederlanders gerund.
Het eiland bleef in Britse handen voor de resterende tijd der Napoleontische oorlogen en het Nederlandse gezag werd pas na het Verdrag van Parijs in 1814 hersteld. Hierna ontstond van 1813 tot 1815 het Vorstendom der Nederlanden.
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
In een officiële publicatie van 1817 is het volgende te lezen over de invoering van een bijzondere 1 gulden munt;
PUBLICATIE VAN 14 JANUARIJ 1817, HoUDENDE BEPALINGEN oMTRENT HET MUNTSTELSEL (NED.-IND. sTAATsBL. vAN DAT JAAR, N°. 4). Commissarissen-Generaal over Nederlandsch Indië, aan al degenen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut!
Dat, ten gevolge van Zijner Majesteits besluit van den 8sten November 1815, zoo spoedig mogelijk zal worden aangemunt een nationale Indische standpenning, hebbende den naam, en voerende de type van den gewonen Nederlandschen gulden, met dit onderscheid, dat nevens het standbeeld zullen geplaatst worden de letters N. O., en dat het omschrift aan de andere zijde zal wezen: Mo. ARG. REG. ToT. BELG. JAv. Ten tweede. Dat deze nieuwe standpenning dezelfde waarde hebben zal, als de gewone Nederlandsche gulden, en met dien gulden te gelijker waarde zal worden uitgegeven en ontvangen door ’s lands kas, en alzoo verdeeld worden in honderd en twintig duiten, of dertig Indi sche stuivers, gelijk staande met vier en twintig Nederlandsche; ten ge volge waarvan alle traktementen en andere betalingen, in Nederland zelf in guldens vastgesteld, om in Indië betaald te worden, berekend zullen worden naar den gemiddelden wisselkoers, welke bij deze be paald wordt op vijf en twintig stuivers Indisch, of honderd duiten voor elken gulden, zullen de wijders alle rekeningen met den lande worden gesteld in Indische guldens.





Mintage: Van deze gulden is slechts één geslagen munt bekend.
Diameter : 31mm








proef in gips








Opvallende gelijkenis van het wapenschild op deze zinken hondenTAKSpenning uit 1934. Provincie Brabant in België.
22.3 mm, zeshoek, Zink
In 1815 was er ook papieren geld gedrukt. Deze papieren guldens zijn maar beperkt geldig geweest, en dus uiteraard zeldzaam.
“…de eerste uitgifte der aangebragte papieren-munt zal gedaan worden, ten beloope van twee millioenen guldens, onder welk getal mede begrepen is de papieren-munt, naar de groote Oost en an dere onderhoorigheden uit te zenden, wordende hierbij tevens bekend gemaakt, dat de papieren-munt bestaat in biljetten van duizend, zes honderd, drie honderd, honderd, vijftig, vijf-en-twintig, tien, vijf en een gulden.”
PUBLICATIE VAN 14 JANUARIJ 1817, HoUDENDE BEPALINGEN oMTRENT HET MUNTSTELSEL (NED.-IND. sTAATsBL. vAN DAT JAAR, N°. 4).
De Bank Courant en Bank van Leening, was genationaliseerd in 1817. De bank sloot in 1818, de mensen kregen daarop nog 6 maanden om deze guldens in te wisselen, hierna werden de papieren guldens waardeloos.




Door inflatie zakte de verdeling tot 1 gulden = 30 stuivers = 120 duiten.
Willem I
Omdat in Kota Gede geen zilver gewonnen werd, gebruikten zilversmeden daar, net als de zilversmeden elders in de wereld, omgesmolten munten als grondstof. Omdat Nederland bij de stichting van het koninkrijk niet voldoende zilver had werden de eerste Nederlandse guldens en drie-guldenstukken na de Franse tijd gemaakt van omgesmolten Franse munten.
Het gewicht van de Nederlandse zilveren munten was 25 gram voor een rijksdaalder, 10 gram voor een gulden (10,766 gram tot 1839) en 5 gram voor een halve gulden.
bron: http://www.djokja.nl/muntgeldr.html
Bij publicatie van 14 januari 1817 (Indisch Staatsblad no. 4) werd de Nederlandse zilveren gulden tot standpenning verklaard, verdeeld in 120 koperen duiten = 30 koperen Indische stuivers = 24 zilveren Nederlandse stuivers.
In 1833 werd besloten geen duiten meer te gebruiken








gewicht 10,81gr. ; silver Ø 29mm.
Oplage slechts 98.510 stuks. Zeldzaam.
Scholten 615 ; KM.300a








gewicht 10,00gr. ; silver Ø 30mm.
Scholten 616 ; KM.300a
Mintage: 2.217.250








gewicht 9,98gr. ; silver Ø 30mm.
Scholten 616 ; KM.300a
Mintage: 1.981.267
Wilhelmina








Wegens de gebrekkige verbindingen met Nederland als gevolg van de Eerste Wereldoorlog kwamen in 1919 muntbiljetten in omloop die deels in de Verenigde Staten en deels in Nederlandsch-lndië zijn gedrukt. Hiervan zijn 2 versies a en b bekend. Met overprint handtekening en geprinte handtekening.
Ik heb de 1919 versie a, met geprinte handtekening van 27 mm (de versie b heeft een handtekening van 21 mm breed)








Drukplaten van de 1919 Gulden




















































NEDERLANDS INDIË, Een Gulden Recepis, type 1846, 8.8×7.0cm, Pick 39a
Meer over de circulatie van papiergeld in Nederlands-Indië en Indonesië, 1940–1950, (door H.P. van Weeren, IBNS LM-85) is in deze link te vinden.