Suriname werd in 1593 door de Spaanse kroon in bezit genomen, maar spoedig weer verlaten. Een in 1613 gevestigde factorij van Amsterdamse kooplieden werd gevolgd door de vestiging van Engelse kooplieden. Suriname werd een Engelse landbouwkolonie (suikerplantages). In de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) werd het gebied door een Zeeuwse vloot onder Abraham Crijnssen veroverd. Bij het verdrag van Breda (1667) werd Suriname geruild tegen Nieuw Amsterdam, het huidige New York. In 1682 kwam de kolonie toe aan de West-Indische Compagnie, die een jaar later eenderde deel afstond aan Amsterdam en eenderde deel aan Cornelis van Aerssen, heer van Sommelsdijk. De drie nieuwe bezitters vormden de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. In 1770 worden de aandelen van de familie Van Aerssen overgenomen door de stad Amsterdam. In 1795 wordt de Sociëteit van Suriname ontbonden en komt Suriname onder gezag van de Raad der Koloniën.
Er zijn 3 varianten:
- Gulden 1962
- Gulden 1962 met MMT ‘vis+S’ Proofset
- Gulden 1966





Materiaal: 72% Zilver
Diameter: 27mm
Gewicht: 10g
Mintage: 150,000
MMT: Fish:
MM: Dr. J.W.A. van Hengel (1957-1969)
Kantschrift: JUSTITIA * PIETAS * FIDES *








Mintage 650 stuks in een proofset
The “S” refers to minister of finance Jules Sedney








replica in zilver
kartelrand
Valse gulden 1966
De guldens uit 1966 zijn door een stijgende zilverprijs en de daarop genomen beslissing om guldens en rijksdaalders in nikkel uit te voeren, niet in omloop gebracht. Wat er met de 100.000 gulden uit 1966 is gebeurd is niet duidelijk. Af en toe duikt er een op in de verkoop. Prijzen variëren rond de 100 euro.
Nu lijkt het dat er van deze gulden een ‘valse’ versie bestaat. Die heeft vooral als opvallende afwijking dat de cijfers van 1966 erg ver uit elkaar staan. Ook de Muntmeester telkens staan op een iets andere plek. De bewering dat er een valse gulden in de verzamelaarsmarkt circuleren waarbij de gulden uit 1962 is omgeslagen naar 1966 door de cijfers te vervangen, lijkt mij wat overdreven. Waarom zijn dan ook de MMT tekens een beetje zijn opgeschoven? Ik stel vast dat het om een variant gaat. Erik J. van Loon geeft op zijn site aan dat met een microscoop te ‘zien is’ dat er materiaal rondom de 2 is weggehaald. Zijn genoemde herkenningspunten in verschillen zijn visueel lastig te zien op basis van foto’s. Ik herken deze niet in de munten die ik heb onderzocht in een UNC uitvoering.
Wat wel opvallend is dat de ‘valse’ gulden vaak wat minder zuiver is, en lijkt slijtage te hebben, wat vreemd is voor een gulden dien niet in omloop is gebracht.








Material: 72% Silver
Diameter: 27mm
Gewicht: 10g
Mintage: 100,000
Nooit officieel gereleased




Met Photoshop heb ik 2 UNC guldens van 1962 en 1966 op elkaar gelegd. De echte verschillen zitten in de plaats en vorm van de mercuriusstaf. Bij de 1962 zit de mercuriusstaf meer naar de middenpoot van de M
de 1966 gulden staan de vleugels van de mercuriusstaf meer omhoog richting de rechterpoot van de M (de onderste schaduwlijn is van de 1966 UNC)




De gulden uit 1962 heeft meer ruimte tussen de 9 en de 6. Dat is wel een opvallend kenmerk, met het blote oog goed te zien. Op de foto hiernaast zie je de echte 1966 en de 1962 overelkaar heen.




Er zijn meer subtiele verschillen tussen de 1962 en de ‘echte’ 1966. Zoals de schouderband dikte, de exacte curve van de snaar op de boog, details van de palm etc.




Als ik de 1962 en ‘valse’ 1966 op elkaar leg, zie je inderdaad dat alleen de 2 in een 6 is gewijzigd.
Per 1 januari 2004 kent Suriname een nieuwe munteenheid: de Surinaamse Dollar.
Biljetten
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stagneerde de toch al geringe aanvoer van groot zilvergeld. Daarom werden in 1918 en 1920 emissies zilverbonnen van ½, 1 en 2½ gulden in omloop gebracht, die door De Surinaamsche Bank en alle landskassen in betaling werden aangenomen.
Meer over de verschillende uitgaven van de Surinaamse biljetten kan hier worden gevonden.
















Zilverbon Suriname
datum: 19 september 1940
Drukker: American Bank Note Company
Afm.: 15.3 x 7.4cm (6 x 2 15/16in.)
In iedere oorlog werd het zilveren muntgeld op grote schaal gehamsterd en de regering werd gedwongen muntbiljetten uit te geven. Deze Surinaamse zilverbon is bij de American Bank Note Company gedrukt omdat in 1940 door de Duitse bezetting de verbinding met Nederland was verbroken.
Na de devaluatie in Nederland in 1949, was de gulden in de West tweemaal zoveel waard geworden als in Nederland. Om smokkel van zilveren rijksdaalders, guldens en halve guldens vanuit Nederland tegen te gaan, werd bepaald, dat deze munten tot 1 november 1949 bij de Surinaamsche Bank konden worden ingewisseld tegen de nominale waarde in Surinaams courant (in bankbiljetten of zilverbons). Na die datum zouden de munten alleen nog de waarde in Nederlands courant vertegenwoordigen. Met het oog hierop is in 1949 opnieuw een emissie zilverbons uitgegeven, nu van 1 en 2½ gulden.











